Naar aanleiding van een onderzoek stelt het College van de Rechten van de Mens dat er meer aandacht moet komen voor de risico’s van het gebruik van algoritmen in het onderwijs. De algoritmen, die werkzaamheden wegnemen bij docenten, worden steeds vaker ingezet. Er zijn algoritmes die opdrachten nakijken of leerlingen vragen geven op een individueel aangepast niveau. Dit klinkt allemaal positief, maar er zijn ook risico’s aan verbonden. Dit heeft te maken met discriminatie. Zo is er bijvoorbeeld het risico dat leerlingen met ADHD, dyslexie of autisme een onterecht laag advies krijgen. Het algoritme ziet in dergelijke gevallen niet dat er andere redenen zijn waarom de leerling minder goed scoort. Ook op universiteiten zijn er risico’s. Studenten die antwoord geven in een tweede taal worden sneller beschuldigd van het gebruiken van ChatGPT. Als de programma’s in de toekomst niet door een diverse groep gebruikers wordt getest, is er kans op discriminatie en daardoor een grotere kansenongelijkheid. De kansenongelijkheid wordt volgens het onderzoek ook versterkt doordat niet iedere leerling toegang heeft tot een computer en internet. Ook daar moet rekening mee worden gehouden bij het gebruik van deze digitale middelen. Ten slotte moeten ook docenten zicht kunnen houden op de behaalde resultaten, maar dat is op dit moment vaak niet het geval. Een deel van de verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de makers van de programma’s en de overheid. Wat vinden jouw leerlingen van dit nieuws? Bespreek het met de korte werkvorm ‘Kruip in je rol'.